Over delen
Op deze pagina gaan wij op basis van onze kennis en ervaring een zo volledig mogelijk beeld proberen te scheppen van welke dissociatieve delen kunnen manifesteren in een DIS/AGDS systeem. Omdat de bekende wetenschappelijke kaders geen recht doen aan de veelzijdigheid en multidimensionaliteit van dissociatieve delen. Is deze pagina hoofdzakelijk geschreven op basis van gedeelde praktijkervaring.
Model van structurele dissociatie (de basis)
In het Model van structurele dissociatie gaat men uit van het onderscheid tussen ANP's (Apparently normal parts) en EP's. (Emotioneel parts) ANP's worden gezien als het of de volwassen ogenschijnlijk doorlevende zelven. Dit zijn delen die vaak het dagelijksleven draaien en geen traumatische lading dragen. Hierdoor zijn zij soms ondanks het trauma toch instaat om mee te draaien in de maatschappij. ANP's kunnen vermijdend zijn rondom het doorvoelen van gevoel dat linkt aan traumatische gebeurtenissen en leven doorgaans liever hun leven alsof er nooit sprake van trauma is geweest. EP's daarentegen zijn delen die belast zijn met het trauma en symptomen van PTSS en of onveilige hechting met zich meedragen. Het Model van Structurele dissociatie gaat in versimpelde versie uit van meerdere aparte afzonderlijk afgesplitste ANP's en EP's in geval van DIS, meerdere ANP's die minder afgesplitst zijn en meerdere EP's bij AGDS, en 1 ANP met meerdere EP's bij CPTSS (Boon & Steele, 2013)
Discussie
Hoewel dissociatieve delen opgedeeld kunnen worden in 2 verschillende typen delen, zijn dissociatieve delen doorgaans meer gelaagd dan het model van structurele dissociatie doet geloven. Zo kan een ANP ook diens eigen gevoelsleven ervaren waarbij mede sprake kan zijn van een traumatisch bewustzijn en andersom hoeven EP's niet per definitie zwart/wit te denken en handelen. Hierin ligt vaak meer nuance ook kunnen delen een combinatie zijn van verschillende aspecten die passen bij een bepaald soort categorie. Met deze pagina willen wij een inkijk geven in verschillende dissociatieve delen en hun multidimensionaliteit niet ieder systeem heeft alle delen en er is een hoop variatie mogelijk. .
Verschillende dissociatieve delen
Masker-identiteit
De masker-identiteit is een identiteit die de persoon met DIS/AGDS kan aannemen voor de buitenwereld die door de maatschappij als geaccepteerde identiteit wordt ervaren. Verschillende delen in een DIS/AGDS systeem kunnen dit masker opzetten. Deze identiteit wordt vaak niet ervaren als een authentieke versie van het zelf maar een aangepaste versie zonder DIS/AGDS acceptabel voor de buitenwereld... We werden er dan ook zelf als team wat verdrietig onder om deze op te schrijven, maar het is wel de realiteit voor veel mensen met DIS/AGDS.
Doorlevende zelf
Met het doorlevende zelf wordt vaak een 'hoofdpersoon' bedoelt. Dit is vaak een deel die de aanspreeknaam draagt van het lichaam en het meest aanwezig is. Echter kan de persoon die het meest aanwezig is ook wisselen gedurende perioden. Vroeger werd om deze delen aan te geven ook wel het woord 'host' gebruikt. Echter is dit een verouderde term en spreken we nu van het doorlevende zelf. Deze 'hoofdpersoon' identificeert zich meestal met de leeftijd van het lichaam en bevind zich vaak van alle delen het dichtstbij het hier-en-nu. Dit deel kan vaak moeite hebben met het erkennen van de andere delen en voelt vaak een aversie tegen het bestaan van andere delen en hoe deze zijn/haar of diens leven beïnvloeden.
Beschermdelen
Deze term is eigenlijk een beetje misleidend, dit omdat alle delen in een systeem als hoofdfunctie hebben gehad om de persoon met DIS/AGDS te beschermen tegen het trauma. Echter met beschermdelen worden vaak delen bedoelt die als primaire taak hebben om het systeem in het hier-en-nu te beschermen tegen (ervaren) onrecht of potentieel schadelijke situaties. Deze delen kunnen op allerlei fronten voorkomen, zo komen bijvoorbeeld seksuele beschermdelen veel voor, zij zorgen er dan voor dat seksualiteit op een gezonde manier verloopt die past bij het hier-en-nu. Ook cognitieve beschermdelen kunnen voorkomen, dit zijn delen die cognitief erg sterk zijn en veel waarde hechten aan de autonomie van het systeem. Daarnaast zijn er vaak primaire beschermdelen die externaliserend kunnen zijn in het gedrag zij kunnen fel zijn richting de buitenwereld als zij het idee hebben dat het systeem onrecht aangedaan wordt ook kunnen deze delen bijvoorbeeld emoties zoals boosheid dragen. In de literatuur worden deze delen nog weleens benoemd als zogenaamde 'vechtdelen' (Boon & Steele, 2013). Beschermdelen kunnen elke vorm aannemen en zich bijvoorbeeld hoofdzakelijk richten op de bescherming van kind of jongere delen. Beschermdelen zijn vaak volwassendelen die scherp de boel in de gaten houden om schade of hertraumatisering van enige aard te voorkomen. Zo kunnen beschermdelen bijvoorbeeld ingrijpen wanneer een ander deel een destructieve actie ondernomen heeft. Door te veel aan medicatie uit te spugen of het lichaam te verzorgen na zelfbeschadiging. Beschermdelen hebben als primaire functie om het lichaam in leven te houden ongeacht de situatie.
Poortwachters
Poortwachters zijn delen die bepaalde (traumatisch) beladen informatie kunnen weghouden van andere delen. Iemand met DIS/AGDS kan zich herkennen in momenten dat zij ineens kwijt waren wat zij wilde zeggen omdat er een zogenaamde 'bordenwisser' door het hoofd is gegaan. Dit is vaak het werk van poortwachters die het doorlevende zelf willen beschermen voor beladen informatie. Ook kunnen poortwachters fungeren als letterlijke poortwachters waarbij zij het doorlevende zelf geen toegang verlenen tot (stukken van) de binnenwereld of contact met andere delen.
Voorbeelden van trauma delen
Trauma delen zijn delen die vaak last hebben van PTSS symptomen zoals emotionele en fysieke herbelevingen, intrusies, nachtmerries en vaak ook vormen van somatoforme dissociatie. En zijn volgens Fisher (2018) doorgaans onder te verdelen in 5 verschillende typen afleidend van de bekende FIGHT/FLIGHT/FREEZE/FAWN-respons:
Vechten: gekenmerkt door waakzaamheid, wantrouwen, veroordeling, controledrang en voelen zich vaak intens kwaad.
Vluchten: Deze delen willen ontsnappen aan de situatie, ze zijn vaak afstandelijk, vermijdend, ambivalent in hun gedrag en vertonen een vlucht gerelateerde coping zoals verslaving of bijvoorbeeld een eetstoornis.
Bevriezing: Heel angstige delen die bevroren, erg op hun hoede en verschrikt zijn. Ze ervaren vaak een angst om gezien te worden en hebben last van angstaanvallen.
Onderwerping: Zij ondergaan de situatie, ervaren veel schaamte en zelfhaat, deze delen offeren zichzelf op, zijn vaak depressief. Vroeger was deze strategie mogelijk de best mogelijke manier om het trauma te verdragen.
Hechting: Deze delen verlangen naar verbinding en willen graag afhankelijk kunnen zijn ze kunnen (figuurlijk) schreeuwen om hulp en ervaren vaak een sterke verlatingsangst en angst om verlaten te worden.
Anderstalige delen
Het kan voorkomen dat delen een compleet andere taal kunnen spreken dan de moedertaal, het kan zelfs zo zijn dat dit een taal is die het doorlevende zelf niet begrijpt of spreekt. Het spreken van een andere taal is voor deze delen waarschijnlijk een extra barrière tussen het trauma en zijzelf. Ook kan het zo zijn dat een kind als uitvlucht zichzelf een andere taal heeft geleerd. Een vaardigheid die niet meer toegankelijk is voor het doorlevende zelf maar wel opgeslagen bij een ander delen of andere delen. Sommige delen die een andere taal spreken dan de moedertaal van het doorlevende zelf kunnen deze moedertaal zelf niet verstaan of spreken. Dit kan soms voor uitdagingen zorgen bij de tot standkoning van interne communicatie met deze delen.
Verzorgende delen
Verzorgende delen kunnen de taak op zich nemen om voor kinddelen te zorgen of bijvoorbeeld te zorgen dat het lichaam goede zelfzorg onderhoudt. Ook kunnen zij ervoor zorgen dat de persoon met DIS/AGDS diens zorggerelateerde afspraken nakomt of zorgen dat medicatie goed genomen wordt. Deze delen kunnen de rol aannemen van een soort intern moederfiguur of bijvoorbeeld een verpleegkundige.
Zelf-saboterende delen
Zelf-saboterende delen worden vaak genoemd onder de noemer van 'dader-imiterende delen' echter hoeven zelf-saboterende delen niet per definitie gebaseerd te zijn op het gedrag van de dader. Zelf-saboterende delen kunnen het maatschappelijk leven zoals studie of werk saboteren uit angst voor verantwoordelijkheden of een leven dat hen niet bekend voorkomt. Ook kunnen zelf-saboterende delen destructief gedrag vertonen zoals automutilatie en para-suïcidaal gedrag. Niet persé vanuit een straffende overtuiging zoals dit vaak wel zo is bij dader-imiterende delen. Maar wel vanuit onmacht met de situatie. Zelf-saboterende delen kunnen onderscheiden worden in delen die met bewuste intentie saboteren of delen die onbewust saboteren.
Suïcidale delen
De term zegt het eigenlijk al, dit zijn delen die vaak sterke gevoelens van waardeloosheid en somberheid met zich meedragen ook kan het zijn dat zij te veel op hun bordje hebben liggen waardoor zij het gevoel hebben het leven niet aan te kunnen. Deze delen kunnen suïcidaal zijn en hierop acteren, deze delen zijn zwaar belast en realiseren zich vaak niet dat andere delen in het systeem misschien juist willen overleven. Hierdoor mislukken suïcidepogingen van deze delen doorgaans omdat beschermdelen zorgen dat op tijd hulp ingeschakeld wordt.
Dader-imiterende delen
Dader-imiterende delen zijn delen die zich gedragen als de dader dit kan intern zijn richting het systeem maar kan ook naar de buitenwereld. Deze delen zullen proberen de therapeut op afstand te houden in een poging het systeem te weerhouden van therapie. je kan ze herkennen omdat ze bijvoorbeeld afspraken afzeggen, het systeem expres veel pijn doen of dreigend naar de therapeut kunnen worden. Een goede omgang vinden met dader-imiterende delen is moeilijk en maatwerk (zoals alles). Want in de basis zijn het verkapte beschermdelen... deze delen redeneren als volgt; ''als ik het systeem maar genoeg pijn doe en bang maak, dan hoeven ze minder bang te zijn voor de buitenwereld'' Deze delen willen graag controle uitoefenen op het systeem maar eigenlijk zijn het net zo goed beschermdelen, maar dan met beperkte vaardigheden. Ook kunnen dader-imiterende delen hun best doen om het bestaan van DIS/AGDS of trauma in het algemeen bij de persoon te ontkennen. Ook dit als beschermingsmechanisme. Want uiteindelijk is elk deel onderdeel van een beschermingsmechanisme, de hele stoornis is 1 groot beschermingsmechanisme, dus ''evil'' parts bestaan eigenlijk niet. zelfs als het wel zo lijkt. Dat neemt niet weg dat dader-imiterende delen vaak moeilijk zijn om mee te werken voor zowel de therapeut als de patiënt zelf.
Baby delen
Dit zijn delen die vaak non-verbaal zijn en niet voor zichzelf kunnen zorgen, in de binnenwereld kunnen deze delen herkend worden doordat ze bijvoorbeeld huilen of krijsen. Ook kan het voorkomen dat deze delen niet zindelijk zijn. Babydelen zijn in principe altijd trauma delen en dragen door hun infantiele amnesie doorgaans enkel de lichamelijke ervaringen van het trauma.
Kinddelen
Kinddelen zijn delen die jonger zijn dan ongeveer 10 jaar. Het kunnen traumadelen zijn die veel PTSS klachten met zich meedragen. En zeer verstoord zijn in de hechting doordat zij vanuit kinderlijk referentiekader erg kunnen verlangen naar iemand die voor hen zorgt. Of juist heel vermijdend zijn in de hechting en iedereen als gevaar ervaren. Kinddelen kunnen veel emoties met zich meedragen die zij vaak niet goed kunnen reguleren. Vaak oriënteren kinddelen zich sterk in het toen-en-daar en zijn zij soms niet bewust van de realiteit dat het lichaam nu volwassen is. Dit kan erg beangstigend zijn voor deze delen, zij voelen zich vaak erg kwetsbaar. Maar kinddelen hoeven niet per definitie ook traumadelen te zijn, kinddelen die vroeger het dagelijksleven leidde bijvoorbeeld kunnen afgesloten blijven van het trauma en vrolijke kinderen zijn die bijvoorbeeld blij worden van speelgoed en graag grapjes maken. Zij kunnen zich totaal onbewust zijn van het trauma ondanks zij vast zitten in een volwassen lichaam. Soms kunnen kinddelen de rol van een verzorger op zich nemen omdat zij vroeger ook in de emotionele behoeften van hun ouders/verzorgers moesten voorzien, er was dan sprake van parentificatie die zich nu vertaalt naar volwassen delen binnen het systeem.
Tiener delen
Tienerdelen hebben vaak een leeftijd van 10 tot jongvolwassen leeftijd tienerdelen kunnen worstelen met de veranderingen die passen bij het begin van de pubertijd. Ook kan het voor hen lastig zijn om tussen de leeftijd van 'kind' en 'jongvolwassene' te zitten.
Leeftijd glijders of springers
Sommige delen hebben wel een eigen identiteit maar kunnen bijvoorbeeld binnen deze identiteit last hebben van regressie. Dan wijzigt het deel van leeftijd terwijl dit wel hetzelfde deel blijft maar dan een jongere of oudere versie. Soms gebeurd dit in een glijdende schaal zoals bij 'leeftijd glijders' maar het kan ook zijn dat hetzelfde deel ineens een paar jaar overslaat: zogenaamde 'leeftijd springers'.
Gemoedsdelen (mood-boosters)
Zogenaamde mood-boosters houden specifiek geen trauma vast en kunnen door vrij kleine positieve triggers het lichaam al een gevoel van rust bieden. Ook kunnen zij zich manifesteren in een soort innerlijke drijfveer of kracht die het systeem door moeilijke momenten draagt. Ze activeren het systeem en brengen een bepaalde orde en rust in het denken.
Stemming stabilisator
Stemming stabilisators zijn ook wel delen die totaal geen affect/gevoel kunnen ervaren, het kan voorkomen dat ze ook niet begrijpen wat gevoel is of zich geen voorstelling kunnen maken hoe dat zou moeten voelen. Deze delen komen vaak voor in een niet menselijke vorm zoals bijvoorbeeld een pop of een robot. In het geval van trauma kan het aannemen van een niet menselijke vorm die geen gevoelens of affect ervaart helpend zijn om het trauma te doorstaan.
Niet-menselijke en dierlijke delen
Eigenlijk alles waar een kind veiligheid in kan vinden of juist geforceerd toe wordt om zich naar te gedragen kan zich manifesteren in een dissociatief deel. Veel DIS/AGDS systemen hebben delen die niet alleen mensen zijn maar bijvoorbeeld ook dieren. Als een kind in een onveilige situatie in een boek ziet dat draken grote sterke mythische wezens zijn die nooit geraakt zouden kunnen worden door het trauma omdat zij weg kunnen vliegen en vuur kunnen spuwen dan kan deze een deel ontwikkelen dat zichzelf ervaart en ziet als een draak. Deze kan dan bijvoorbeeld een beschermende rol op zich nemen voor kinddelen die lijden onder het trauma en angstig zijn. Daarnaast komen ook delen voor die gebaseerd zijn op objecten omdat deze misschien wel een gevoel van veiligheid gaven aan het kind.
Introject factieve delen (gebaseerd op bestaande mensen)
Introject factieve delen zijn delen die gebaseerd zijn op mensen in de buitenwereld. Zo kan een klein kind in onveiligheid bijvoorbeeld steun vinden bij een lieve juf. Het kan dan voorkomen dat dat kind een deel krijgt die precies lijkt op die lieve juf om zo de veiligheid van deze persoon te internaliseren. Mensen zonder DIS/AGDS internaliseren positieve ervaringen met mensen door met een fijn gevoel terug te denken aan hoe iemand er voor diegene was tijdens een moeilijke tijd. Bij mensen met DIS/AGDS kan het internaliseren van deze veilige ervaring zich uiten in de creatie van een (intern)deel dat gebaseerd is op die veilige persoon in de buitenwereld. Een persoon met DIS/AGDS kan dan bijvoorbeeld de stem van deze persoon in diens eigen hoofd horen en gesprekken mee voeren. Deze delen kunnen een sterk gevoel van veiligheid creëren voor de persoon met DIS/AGDS.
Introject fictief
fictieve introject's zijn net als factieve introjects een geïnternaliseerd deel, echter bij fictieve introjects is het deel niet gebaseerd op een bestaand persoon in de buitenwereld maar op bijvoorbeeld een karakter uit een film of boek, ook hier geldt weer: Als het kind veiligheid voelde bij bijvoorbeeld een hoofdpersoon uit een boek die heel sterk en slim was dan kan dit kind een deel ontwikkelen met deze kenmerken. Soms zijn fictieve introjects gebaseerd op een idee van het karakter zonder daarbij een duidelijke achtergrond te hebben, maar het kan ook voorkomen dat het karakter inclusief diens oorsprong onderdeel wordt van het narratief van dit deel.
Binnenwereld lichaam
Delen die in de binnenwereld een heel ander lichaam hebben dan de persoon met DIS/AGDS in de buitenwereld maar zich niet identificeren als transgender omdat zij hier geen dysforie door ervaren maar het gewoon zien als een objectief feit dat zij anders zijn dan het doorlevende zelf noemen we delen met een binnenwereld lichaam.
Transdelen
Transgender delen zijn delen die genderdysforie kunnen ervaren omdat zij een ander gender zijn dan het doorlevende zelf en zichzelf ook niet herkennen in het lichaam omdat deze een ander geslacht heeft dan zij zichzelf ervaren. Zo ver als je het genderspectrum kunt bekijken zo ver kunnen er delen ontstaan. Mannelijke delen in een vrouwelijk lichaam en vise versa, maar ook non-binaire of a-gender delen kunnen voorkomen. Wil je meer lezen over gender identiteit bij DIS/AGDS en CPTSS klik dan op onze pagina GENDER EN SEKSUALITEIT
Seksuele delen
Zoals beschreven bij beschermdelen kunnen seksuele delen een beschermende rol aannemen waardoor de persoon met DIS/AGDS een gezonde seksuele ervaring op kan doen. Seksuele delen kunnen echter in alle vormen en maten voorkomen, sommige delen kunnen hyperseksueel zijn vanuit een coping met het trauma andere seksuele delen kunnen een traumatische ervaring willen verwerken doormiddel van safe kink, of reguleren het libido zodat bijvoorbeeld seksualiteit puur ingezet wordt als middel om te kunnen slapen. Seksualiteit is onderdeel van het leven, er is geen reden om je te schamen voor deze delen. Als je meer wil lezen over seksualiteit bij DIS/AGDS en CPTSS klik dan op onze pagina: GENDER EN SEKSUALITEIT
Sluimerende delen
Wanneer een deel al heel lang niet actief is geweest dan kan dit deel 'dormant' zijn offerwijl slapende. Wij hebben echter gekozen voor de term sluimerende delen omdat ze soms ineens uit het niks na jaren weer op kunnen duiken alsof ze uit de sluimerstand zijn gekomen.
Fragmenten
Fragmenten zijn geen volledig uitgewerkte delen met een hele eigen identiteit, fragmenten houden vaak 1 specifieke ervaring of 1 specifiek beeld vast of 1 specifieke geur. Polygefragmenteerde systemen hebben vaak veel fragmenten naast een groot aantal van volledig ontwikkelde delen. Wil je meer lezen over polofragmentatie klik dan op onze pagina: POLYFRAGMENTATIE voor meer uitleg.
Manager delen
In grote systemen (zie weer 'polyfragmentatie') is er vaak sprake van groepjes van delen die alles in goede banen proberen te leiden. Zij kunnen de aparte verantwoordelijkheid dragen over subsystemen binnen het systeem en hebben vaak een grote rol in het maken van beslissingen die belangrijk zijn voor het hele systeem.
Huls delen
Dit zijn vaak delen zonder eigen identiteit ze kunnen aangestuurd worden of opdrachten krijgen om uit te voeren vanuit andere delen. Maar hebben zelf alleen de taak deze opdrachten uit te voeren of regels na te leven.
Programma delen (specifiek RAMCOA)
Programma delen zijn delen die door daders geforceerd zijn doormiddel van mindcontrol en vaak sadistisch georganiseerd misbruik. Deze delen hebben bijvoorbeeld een taak om te zorgen dat de daders beschermd blijven, kunnen opdrachten opleggen en laten uitvoeren. Het heten programma delen omdat kinderen geprogrammeerd zijn om zich op een bepaalde manier te gedragen die het gunstigste uitkwam voor de dader. Rond specifieke data kunnen deze delen actief worden, wat vaak een erg nare desoriënterende ervaring is voor de persoon met DIS/AGDS. Programma delen kunnen voelen alsof het doorlevende zelf geen regie meer kan uitoefenen op diens eigen handelen en weer volledig overhandigd is aan de daders van het netwerk. Programma delen kunnen in verschillende vormen voorkomen, met altijd het onderliggende doel om de daders te beschermen zodat de persoon met DIS/AGDS niet kan spreken over het trauma. Deze wordt dan bijvoorbeeld erg ziek gemaakt als interne straf of overspoelt met intrusies en lichamelijke gewaarwordingen. Meer over RAMCOA? Klik op onze pagina RAMCOA
𝗧𝘆𝗽𝗲𝗻 𝗴𝗲𝘇𝗮𝗺𝗲𝗻𝗹𝗶𝗷𝗸 𝗯𝗲𝘄𝘂𝘀𝘁𝘇𝗶𝗷𝗻 𝗗𝗜𝗦/𝗔𝗚𝗗𝗦
Bij DIS/AGDS zijn er vaak verschillende bewustzijnsstaten te onderscheiden. Zo wordt bij plaatje 1. en 2. één duidelijke fronter aangegeven. Dit geeft aan dat er 1 bewustzijnsidentiteit de touwtjes in handen heeft. Wel kunnen andere delen of bewustzijns identiteiten invloed uitoefenen op deze persoon of een oogje in het zeil houden zonder zich actief zichtbaar in het bewustzijn te mengen. Zoals bij plaatje 1 andere delen dichterbij in het directe bewustzijn zijn. Je zou een denkbeeldig stippellijntje kunnen maken tussen de rondjes om zo passieve beïnvloeding aan te geven tussen de delen wanneer er onderlinge communicatie is.
Bij visualisaties 3. & 4. zien we voorbeelden van co-bewustzijn. Dit betekent dat 2 delen of bewustzijns identiteiten tegelijkertijd de touwtjes in handen hebben. Wanneer dit delen zijn die contrasterende opvattingen hebben kan dat voor de degene met DIS/AGDS erg ingewikkeld zijn. En kunnen interne onenigheden ontstaan. Of een ''gevecht om het stuur''.
Bij het 5e plaatje zien we een voorbeeld van Rapid switching ofwel ''snelle wisselingen'' dit betekent dat er vaak veel delen heel snel achter elkaar het directe bewustzijn verlaten en weer toetreden wat erg desoriënterend kan zijn voor iemand met DIS/AGDS. Dit treedt dan ook vaak op in tijden van hoge spanningen of vele triggers. Afsluitend zien we bij plaatje 6. Drukte binnen het gezamenlijk bewustzijn. Hierbij zijn veel verschillende delen actief binnen het directe bewustzijn waardoor er vaak veel door elkaar gepraat wordt in het hoofd deze drukte kan leiden tot dissociatie en wordt vaak als zeer onprettig ervaren.
Referenties volgens APA 7
Boon, S., & Steele, K. (2013). Omgaan met traumagerelateerde dissociatie: vaardigheidstraining voor patienten en hun therapeuten. Pearson Benelux B.V.
Fisher, J. (2018). Innerlijke zelfvervreemding overwinnen na trauma: het onderscheiden en verenigen van persoonlijkheidsdelen. Uitgeverij Mens!