TRAUMA EN DISSOCIATIE DIS/AGDS, CPTSS

Lotgenoten, hulpverleners & naasten




Hechtingย 

(aan deze pagina wordt nog hard gewerkt!)

Verschillende hechtingsstijlen (volgens Ainsworth)

Veilige hechting

In de psychologie worden er vier verschillende gehechtsheidsrelaties omschreven. Dit is veilig gehecht, vermijdend gehecht, ambivalent gehecht en gedesorganiseerd gehecht.
De hechtingsrelatie ontstaat al in de vroege kinderentijd en rond ongeveer een jaar kan deze hechtingstijl al gemeten worden. Volgens het Nederlands Jeugdinstituut (2021) is 60% tot 70% van gezonde thuiswonende kinderen van 1 tot 12 jaar veilig gehecht.ย 

Een veilige hechting ontstaat als er sprake is van sensitief ouderschap. Deze vorm van ouderschap bestaat uit vier elementen die zijn omschreven door Ainsworth. Ten eerste is dit sensitiviteit naar het kind toe, dat betekent dat de ouder signalen van het kind opvangt, deze correct interpreteert en hier snel en adequaat op reageert. Ten tweede is het van belang dat een ouder non-intrusief is. Dat houdt in dat de ouder het kind volgt in wat hij of zij aan het doen is, de ouder is zelf niet overheersend aanwezig maar volgt waar het kind op dat moment mee bezig is en anticipeert daarop. Ten derde is acceptatie een belangrijk element in sensitief ouderschap. Dit houdt in dat de ouder positief affect toont naar het kind en zich niet afwijzend of negatief opstelt. Ten slotte is fysieke en psychologische aanwezigheid van belang, de ouder is bewust van de behoeften van het kind, is daarin alert en open.
Kinderen ontwikkelen hierop een intern werkmodel op basis van hoe hun ouders met hen omgaan. Interne werkmodellen zijn een mentale representaties (of cognitieve schemaโ€™s) van jezelf en hoe de ander is in de gehechtsheidsrelatie. Een intern werkmodel omvat de gedachten en ideeรซn die het kind heeft over hoe de ouder op hen zal gaan reageren en is gebaseerd op eerdere ervaringen die zijn opgedaan. Een intern werkmodel ontstaat in de relatie met de primaire hechtingsfiguur (vaak een ouder) maar zal ook bij andere personen van toepassing zijn met wie het kind hechtingsrelaties aangaat. Deze interne werkmodellen vormen de blauwdruk met de relaties die je met anderen aangaat; vrienden, partners en uiteindelijk je eigen kind.

Onveilige hechtingsstijlen

Als er geen sprake is van sensitief ouderschap kan er een onveilige gehechtheid ontstaan. Het is belangrijk om te weten dat een hechtingsrelatie die het kind aangaat met de ouder een adaptieve respons is, dat betekent dat de vorm van hechting op dat moment de meeste overlevingskansen biedt in de situatie. Dit geldt dus niet alleen voor veilige, maar ook onveilige hechtingsstijlen.

Vermijdende hechtingsstijl

Zo kan een kind een vermijdende hechtingsstijl ontwikkelen als de ouder met regelmaat boos, geรฏrriteerd en intrusief gedrag vertoont naar het kind. Het kind zal daarop reageren door vooral veel te exploreren in spel, maar de ouder te vermijden in tijden van stress en juist dan het contact met vreemden op te zoeken.

Ambivalente hechtingsstijl

Een kind met een ambivalente hechtingsstijl heeft een ouder die vaak inconsistent is, soms reageert de ouder wel, en soms reageert de ouder niet sensitief. Vaak is er gebrek aan warmte in het ouderschap. Het kind reageert hier met onzekerheid op, in spel is er weinig exploratie zichtbaar, het kind blijft dicht bij de ouder in de buurt en raakt snel van streek als de ouder even weg is.

Gedesorganiseerde hechtingsstijl

Bij een gedesorganiseerde hechtingsstijl zie je vaak een mix van een ambivalente en vermijdende hechting. De ouder vertoont naar het kind veelal beangstigend of bizar gedrag. Vaak is er ook sprake van verwaarlozing, mishandeling en/of misbruik. De ouder is enerzijds een bron van troost, maar ook een bron van gevaar voor het kind. Het kind zal dus zowel toenadering als vermijding laten zien tegenover de ouder.ย De hechtingsstijl die het kind ontwikkeld is vaak langdurig van aard. Als een kind op รฉรฉn jarige leeftijd veilig gehecht is, zal het kind dat meestal ook zijn als het zes jaar oud is. Hetzelfde geldt voor onveilig hechte kinderen. De hechtingsstijl is echter niet statisch maar kan veranderen. Een verschil is echter dat veilig gehechte kinderen vaak niet snel onveilig gehecht raken, maar dat onveilig gehechte kinderen vaak wel een veilige hechting kunnen ontwikkelen. Dit is op jonge leeftijd mogelijk, maar ook nog op latere leeftijd.





NB: Wij zijn ons bewust dat hechting afhankelijk is van allerlei factoren en niet enkel afhankelijk is van de relatie van de primaire verzorgers. Hechting is een multidimensionaal concept dat niet voor 1 gat te vangen valt. Echter omdat onze doelgroep ons focust op vroegkinderlijk trauma houden wij onze focus op de tot stand koming van hechting binnen deze context.ย 


Referenties volgens APA 7

Cijfers over hechting | Nederlands Jeugdinstituut. (2021, 2 april). https://www.nji.nl/cijfers/hechting

Hechting van verschillende delenย 

Dat hechting in de basis al verkeerd is gegaan bij mensen met vroegkinderlijk trauma, daar bestaan legio van boeken en wetenschappelijke artikelen over.ย ย Maar dat hechting bij mensen met dissociatieve delen een breed spectrum kent dat is iets wat vaak pas in de praktijk echt duidelijk wordt. Zo hoeven niet alle delen gedesorganiseerd gehecht te zijn. Sommige dagelijksleven delen zullen door wat zij als volwassenen leren in gezonde sociale contacten een gezonde hechting kunnen ontwikkelen, terwijl jongere delen die trauma vasthouden mogelijk nog erg vast hangen in het verleden en verlatingsangstig zijn. Of er kunnen beschermdelen zijn die vanuit hun overtuiging over โ€˜wat veilig isโ€™ afstandelijk reageren op gezonde vormen van nabijheid. Allemaal in hetzelfde hoofd. Je kunt je voorstellen dat dit voor uitdagingen kan zorgen voor de persoon met dissociatieve delen maar ook voor diens omgeving. โ€™๐˜ž๐˜ข๐˜ข๐˜ณ๐˜ฐ๐˜ฎ ๐˜ธ๐˜ช๐˜ญ ๐˜ป๐˜ช๐˜ซ/๐˜ฉ๐˜ช๐˜ซ/๐˜ฉ๐˜ฆ๐˜ฏ ๐˜ฉ๐˜ฆ๐˜ต ๐˜ฆ๐˜ฏ๐˜ฆ ๐˜ฎ๐˜ฐ๐˜ฎ๐˜ฆ๐˜ฏ๐˜ต ๐˜ธ๐˜ฆ๐˜ญ ๐˜ฃ๐˜ช๐˜ซ ๐˜ฎ๐˜ช๐˜ซ ๐˜ป๐˜ช๐˜ซ๐˜ฏ ๐˜ฆ๐˜ฏ ๐˜ฉ๐˜ฆ๐˜ต ๐˜ข๐˜ฏ๐˜ฅ๐˜ฆ๐˜ณ๐˜ฆ ๐˜ฎ๐˜ฐ๐˜ฎ๐˜ฆ๐˜ฏ๐˜ต ๐˜ฏ๐˜ช๐˜ฆ๐˜ต? ๐˜ž๐˜ข๐˜ข๐˜ณ๐˜ฐ๐˜ฎ ๐˜ฌ๐˜ญ๐˜ฆ๐˜ฆ๐˜ง๐˜ต ๐˜ป๐˜ช๐˜ซ๐˜ฏ/๐˜ฉ๐˜ช๐˜ซ/๐˜ฉ๐˜ฆ๐˜ฏ ๐˜ฉ๐˜ฆ๐˜ต ๐˜ฆ๐˜ฏ๐˜ฆ ๐˜ฎ๐˜ฐ๐˜ฎ๐˜ฆ๐˜ฏ๐˜ต ๐˜ข๐˜ข๐˜ฏ ๐˜ฎ๐˜ช๐˜ซ ๐˜ท๐˜ข๐˜ด๐˜ต ๐˜ฆ๐˜ฏ ๐˜ญ๐˜ช๐˜ซ๐˜ฌ๐˜ต ๐˜ฉ๐˜ฆ๐˜ต ๐˜ข๐˜ญ๐˜ด๐˜ฐ๐˜ง ๐˜ป๐˜ช๐˜ซ ๐˜ฏ๐˜ช๐˜ฆ๐˜ต ๐˜ป๐˜ฐ๐˜ฏ๐˜ฅ๐˜ฆ๐˜ณ ๐˜ฎ๐˜ช๐˜ซ ๐˜ฌ๐˜ถ๐˜ฏ๐˜ฏ๐˜ฆ๐˜ฏ ๐˜ต๐˜ฆ๐˜ณ๐˜ธ๐˜ช๐˜ซ๐˜ญ ๐˜ฉ๐˜ฆ๐˜ต ๐˜ท๐˜ฐ๐˜ญ๐˜จ๐˜ฆ๐˜ฏ๐˜ฅ๐˜ฆ ๐˜ฎ๐˜ฐ๐˜ฎ๐˜ฆ๐˜ฏ๐˜ต ๐˜ฃ๐˜ฆ๐˜ด๐˜ต๐˜ข๐˜ข๐˜ต ๐˜ถ๐˜ช๐˜ต ๐˜ฐ๐˜ฏ๐˜ข๐˜ง๐˜ฉ๐˜ข๐˜ฏ๐˜ฌ๐˜ฆ๐˜ญ๐˜ช๐˜ซ๐˜ฌ๐˜ฉ๐˜ฆ๐˜ช๐˜ฅ ๐˜ฆ๐˜ฏ ๐˜ฎ๐˜ช๐˜ด๐˜ด๐˜ค๐˜ฉ๐˜ช๐˜ฆ๐˜ฏ ๐˜ป๐˜ฆ๐˜ญ๐˜ง๐˜ด ๐˜ข๐˜ง๐˜ด๐˜ต๐˜ข๐˜ฏ๐˜ฅ๐˜ฆ๐˜ญ๐˜ช๐˜ซ๐˜ฌ๐˜ฉ๐˜ฆ๐˜ช๐˜ฅ?โ€™
Omdat de dissociatieve delen allen zijn ontwikkeld naar de op dat moment in het verleden liggende behoefte en nood van de persoon die het vroegkinderlijk trauma onderging. Daarom kunnen in hetzelfde hoofd en lichaam ook verschillende hechtingsstijlen ontwikkelen. Een kinddeel kan bijvoorbeeld verlangen naar een moederfiguur terwijl de dagelijksleven delen in het hier-en-nu liever onafhankelijk zijn of al zo ver zijn dat zij om hulp durven te vragen zonder zich afhankelijk te voelen van anderen. We kunnen het niet vaak genoeg benadrukken: hechting is zo ontzettend belangrijk om oog voor te hebben in welk contact dan ook.